Statuten

 


Statuten Regionale Pool Competitie - 10 juli 2007



Index



Artikel 1: Naam, zetel en duur
Artikel 2: Doel
Artikel 3: Organisatie
Artikel 4: Leden
Artikel 5: Algemene rechten en verplichtingen
Artikel 6: Rechtspraak en geschillen
Artikel 7: Einde lidmaatschap
Artikel 8: Algemeen bestuur
Artikel 9: Taken en bevoegdheden algemeen bestuur
Artikel 10: Vergaderingen algemeen bestuur
Artikel 11: Vertegenwoordiging
Artikel 12: Commissies
Artikel 13: Boekhouding en financiën
Artikel 14: Rekening en verantwoording
Artikel 15: Het bijeenroepen van het algemeen bestuur
Artikel 16: Agenda van het algemeen bestuur
Artikel 17: Besluiten
Artikel 18: Nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten
Artikel 19: Reglementen, uitvoeringsbesluiten en ordemaatregel
Artikel 20: Statuten
Artikel 21: Ontbinding en vereffening

Artikel 1 - Naam, zetel en duur



1. De vereniging draagt de naam: Regionale Pool Competitie en wordt in de statuten en reglementen nader aangeduid als: RPC.
2. De RPC is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.
3. De zetel van de RPC is gevestigd te Helmond.
4. De RPC is opgericht op dertien september negentiendrieennegentig en is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 2 - Doel



1. De RPC stelt zich ten doel het bevorderen en doen beoefenen van de disciplines van de poolbiljartsport in al zijn verschijningsvormen.
2. De RPC tracht zijn doel onder meer te bereiken door:
a. het (doen) organiseren van wedstrijden en competities;
b. voorts alles te doen wat tot het gestelde doel bevorderlijk kan zijn;

Artikel 3 - Organisatie



1. De RPC wordt geleid door het algemeen bestuur dat verantwoording verschuldigd is aan de leden.
Organen van de RPC zijn het algemeen bestuur alsmede die personen en commissies die op grond van de statuten door het algemeen bestuur of de leden zijn belast met een nader omschreven taak en aan wie daarbij beslissingsbevoegdheid is toegekend.

Artikel 4 - Leden



1. De RPC kent als lid: Natuurlijke personen die zich rechtstreeks bij de RPC als lid hebben aangemeld.
2. Het algemeen bestuur beslist over de toelating van leden. Indien het algemeen bestuur niet tot toelating besluit kan tijdens de algemene leden vergadering alsnog tot toelating besloten worden
3. De wijze van toelating wordt in het Algemeen Reglement geregeld.
4. Het algemeen bestuur houdt een ledenregister bij. In dit register worden alleen die gegevens bijgehouden welke voor de realisering van het doel van de RPC noodzakelijk zijn. Na voorafgaande toestemming tijdens de algemene ledenvergadering kan het algemeen bestuur geregistreerde gegevens aan derden verstrekken, behalve van het lid dat tegen die verstrekking bij het algemeen bestuur schriftelijk bezwaar heeft gemaakt.

Artikel 5 - Algemene rechten en verplichtingen



1. Leden van de RPC zijn verplicht:
a. de statuten, reglementen en besluiten van organen van de RPC na te leven;
b. de belangen van de RPC en/of van de poolbiljartsport in het algemeen niet te schaden;
c. alle overige verplichtingen welke de RPC in naam of ten behoeve van de leden aangaat of welke uit het lidmaatschap van de RPC voortvloeien, te aanvaarden en na te komen;
2. Het algemeen bestuur is bevoegd aan de leden verplichtingen van financiële en andere aard op te leggen en om verbintenissen aan het lidmaatschap te verbinden.
3. De RPC kan ten behoeve van de leden rechten bedingen. Tenzij het betreffende lid zich daartegen verzet, kan de RPC voor het lid nakoming van bedongen rechten en schadevergoeding vorderen. De RPC kan bovendien ten laste van de leden verplichtingen aangaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer het aanvaarden en nakomen van verplichtingen welke de RPC is aangegaan met betrekking tot sponsoring en de rechten van t.v.-registraties en -uitzendingen.
4. Behalve in deze statuten kunnen aan de leden verplichtingen worden opgelegd bij reglement of bij besluit van een orgaan.
5. Een lid is verplicht zijn financiële verplichtingen op de door de RPC aangegeven datum (de vervaldatum) te voldoen. Indien het lid een maand na de vervaldatum niet geheel aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan, is het vanaf die datum zonder recht van beroep uitgesloten van deelname aan de activiteiten van de RPC totdat het lid geheel aan diens financiële verplichtingen heeft voldaan. Gedurende die periode kan het lid in de RPC geen rechten uitoefenen en blijft het verplicht te voldoen aan alle verplichtingen welke uit het lidmaatschap voortvloeien.
6. Indien een persoonlijk lid niet tijdig voldoet aan zijn financiële verplichtingen tegenover de RPC, is het persoonlijke lid vanaf de vervaldatum over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente verschuldigd. Blijft de vereniging of het persoonlijke lid geheel of gedeeltelijk in gebreke, nadat de vereniging of het persoonlijke lid een nieuwe termijn voor betaling is gegund, dan is de vereniging of het persoonlijke lid behalve de wettelijke rente ook 15% aan buitengerechtelijke kosten over het oorspronkelijke bedrag verschuldigd. Volhardt de vereniging of het persoonlijke lid in zijn verzuim, dan is hij naast de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten ook alle redelijkerwijs voor de inning van zijn schuld aan de RPC door een advocaat of deurwaarder gemaakte kosten verschuldigd, tenzij de rechter anders beslist.
7. persoonlijke leden onthouden zich tegenover andere leden van elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non verbale of fysieke zin, alsmede van (verbaal) geweld, racistische uitlatingen e.d., opzettelijk of onopzettelijk, die door het andere lid, dat het ondergaat, als ongewenst of gedwongen wordt ervaren. Het in strijd handelen met deze bepaling geldt als een overtredingen wordt derhalve voorgelegd aan de geschillen commissie en in afwachting van de uitspraak zullen er sancties worden opgelegd zoals besproken in het algemene reglement.

Artikel 6 - Rechtspraak en geschillen



1. De in dit artikel bedoelde rechtspraak of bemiddeling is van toepassing op alle leden van de RPC.
2. Geschillen tussen leden onderling welke samenhangen met of voortvloeien uit de doelstelling van de RPC worden beslecht door de geschillen commissie.
3. Geschillen tussen teams onderling welke samenhangen met of voortvloeien uit de doelstelling van de RPC worden beslecht door de geschillen commissie.
4. Een geschil tussen een lid en de RPC wordt door de geschillen commissie beoordeeld.
5. Indien een beslissing als bedoeld in dit artikel tot gevolg heeft dat een besluit geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, kan hieraan door het betrokken lid noch door derden enig recht op schadeloosstelling worden ontleend, terwijl evenmin aanspraak kan worden gemaakt op het opnieuw houden van een wedstrijd of op een gewijzigde uitslag.

Artikel 7 - Einde lidmaatschap



1. Het lid kan zijn lidmaatschap schriftelijk opzeggen twee maanden voor het einde van het boekjaar. Een lid kan voorts het lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is bekend geworden of meegedeeld waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, in welk geval het besluit door de opzegging niet op hem van toepassing is.
2. Opzegging door de RPC geschiedt door het algemeen bestuur. De RPC kan het lidmaatschap opzeggen tegen het einde van het boekjaar. Opzegging door de RPC kan geschieden wanneer het lid:
a. zijn verplichtingen tegenover de RPC niet of niet tijdig nakomt;
b. de belangen van de RPC of van de poolbiljartsport schaadt;
c. het lid niet voldoet aan de vereisten die de statuten voor het lidmaatschap stellen;
3. Voorts kan de RPC het lidmaatschap met onmiddellijke ingang door opzegging doen beëindigen indien redelijkerwijs van de RPC niet kan worden verlangd het lidmaatschap te laten voortduren.
4. Een opzegging tegen het einde van het boekjaar geschiedt met inachtneming van een opzeggingstermijn van twee maanden. Indien niet tijdig opgezegd, dan geldt de opzegging tegen het einde van het daaropvolgende boekjaar. Is ten onrechte met onmiddellijke ingang opgezegd, dan eindigt het lidmaatschap op het vroegst toegelaten tijdstip volgend op de datum waartegen was opgezegd. Zolang het lidmaatschap niet is beëindigd, behoudt het lid zijn rechten en moet hij zijn verplichtingen nakomen.
5. Royement (ontzetting) kan alleen op verzoek van het algemeen bestuur worden uitgesproken door de geschillencommissie, wanneer een lid in ernstige mate in strijd handelt met de statuten, reglementen en besluiten van de RPC dan wel de RPC op onredelijke wijze benadeelt. De behandeling van het royement geschiedt met inachtneming van het geschillenreglement.
6. Behalve in geval van overlijden en royement, blijft een lid dat heeft opgezegd nog lid tot ten hoogste het einde van het boekjaar volgend op dat waarin werd opgezegd, zolang het lid niet heeft voldaan aan zijn geldelijke verplichtingen tegenover de RPC, of zolang een aangelegenheid waarbij het lid is betrokken niet is afgewikkeld, de tenuitvoerlegging van een opgelegde straf hieronder begrepen. Het algemeen bestuur stelt alsdan de datum vast waarop het lidmaatschap eindigt.

Artikel 8 - Het algemeen bestuur



1. Het algemeen bestuur bestaat uit tenminste vijf meerderjarige personen, die door de leden worden benoemd. Het algemeen bestuur stelt het aantal leden van het algemeen bestuur vast.
2. Het algemeen bestuur kent een voorzitter, vice-voorzitter, secretaris, penningmeester en één of meer bestuursleden. Bestuursleden worden in functie gekozen. Zij verdelen nadien hun portefeuilles.
3. Het algemeen bestuur kan schriftelijk leden kandidaat stellen voor het algemeen bestuur tot uiterlijk één maand voor de vergadering van het algemeen bestuur. Indien de benoeming in functie geschiedt, geschiedt ook de kandidaatstelling in functie.
4. De leden van het algemeen bestuur worden benoemd voor een periode van drie jaar en kunnen aansluitend tweemaal voor eenzelfde periode worden herbenoemd. Nadat het algemeen bestuurslid een derde volle zittingsperiode heeft voltooid, kan hij nadien aansluitend alleen voor een vierde periode worden herbenoemd indien het daartoe strekkende besluit met een tweederde meerderheid van de leden wordt genomen. Onder een 'jaar' wordt in dit verband verstaan de periode tussen de jaarlijks te houden algemene ledenvergaderingen.
5. Algemeen bestuursleden treden in functie de dag na hun benoeming en treden af aan het eind van de dag van de algemene ledenvergadering, waarin de duur van hun benoeming eindigt of waarin zij aftreden. In een tussentijdse vacature wordt zo mogelijk tijdens de eerstvolgende algemene ledenvergadering voorzien.
6. Het bestuur stelt een rooster van aftreden op. In een tussentijdse vacature wordt zo mogelijk op de eerstvolgende ledenvergadering voorzien. Het algemeen bestuur kan in geval van een vacature een lid onder haar verantwoordelijkheid tijdelijk met bepaalde taken belasten.
7. Na de benoeming van algemeen bestuursleden worden de portefeuilles verdeeld en de taken van ieder algemeen bestuurslid vastgesteld, waarvan mededeling wordt gedaan aan de leden. Ieder algemeen bestuurslid is tegenover de RPC gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer leden van het algemeen bestuur behoort, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk ter zake van een tekortkoming, tenzij deze niet aan hem te wijten is en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
8. Een lid van het algemeen bestuur kan, ook al is hij voor bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de leden, met tweederde van de uitgebrachte stemmen worden ontslagen of geschorst. Een schorsing kan worden opgelegd voor ten hoogste drie maanden. Behalve wanneer de schorsing eindigt door een besluit tot ontslag of bedanken, eindigt de schorsing door tijdsverloop of eerder door een besluit tot opheffing van de schorsing. De leden nemen hun besluit niet eerder dan nadat het desbetreffende algemene bestuurslid door het leden is gehoord, althans daartoe in de gelegenheid is gesteld.
9. Het lidmaatschap van het algemeen bestuurslid eindigt door overlijden, ontslag, bedanken, door het verstrijken van de duur van de (her)benoeming en wanneer het lidmaatschap van de RPC eindigt. Voorts eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur indien het algemeen bestuurslid wordt benoemd in een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

Artikel 9 - Taken en bevoegdheden algemeen bestuur



1. Tenzij de statuten anders bepalen, is het algemeen bestuur belast met het besturen van de RPC.
2. Tot de taak van het algemeen bestuur behoort onder meer:
a. benoeming van commissies, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen;
b. het beheer van de geldmiddelen voorzover een ander RPC-orgaan daarmede niet is belast;
c. zorg voor voorlichting en publiciteit, waaronder begrepen de uitgave van de "Nieuwsflits";
3. Het algemeen bestuur kan met behoud van zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak door de commissies of personen doen uitvoeren. Bovendien is het algemeen bestuur bevoegd - al dan niet tegen betaling - werkzaamheden aan derden op te dragen.
4. Indien het aantal algemeen bestuursleden beneden het aantal als bedoeld in artikel 9 lid 1 is gedaald, blijft het algemeen bestuur bevoegd.
5. Het algemeen bestuur ziet toe op de naleving van de statuten, reglementen en door de RPC genomen besluiten.
6. Het algemeen bestuur is na voorafgaande goedkeuring tijdens de algemene ledenvergadering bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de RPC zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
7. Het algemeen bestuur is bevoegd, zonder voorafgaande toestemming van de leden, overeenkomsten aan te gaan voor het uitzenden of vastleggen van reportages en beelden van activiteiten op het gebied van poolbiljart, in welke vorm en ter gelegenheid van welke gebeurtenis ook, als deze beelden en reportages bestemd zijn om via de daarvoor bestemde media op de daarvoor gebruikelijke middelen publiekelijk te worden getoond of te worden verspreid.
8. Het algemeen bestuur is bevoegd beslissingen te nemen waarvan de financiële verplichtingen de voor dat boekjaar vastgestelde begroting in totaal met niet meer dan 15% overschrijden. Bedraagt de overschrijding meer dan 15% maar niet meer dan 25%, dan is het algemeen bestuur bevoegd de voorgenomen beslissingen te nemen, na voorafgaande toestemming van de kascommissie.
9. Het algemeen bestuur is bevoegd de uitvoering van besluiten van personen of commissies, die belast zijn met een nader omschreven taak en aan wie daarbij beslissings bevoegdheid is toegekend, die het in strijd acht met de belangen van de RPC binnen drie weken nadat deze te zijner kennis zijn gekomen, op te schorten. In geval van opschorting is het algemeen bestuur verplicht binnen een termijn van zes weken een gecombineerde vergadering met het desbetreffende orgaan te houden en daarin het opgeschorte besluit te bespreken, bij gebreke waarvan de opschorting komt te vervallen. Indien bedoeld overleg niet leidt tot het ongedaan maken van de opschorting of tot intrekking van het besluit, heeft het algemeen bestuur de bevoegdheid het besluit wegens strijd met de belangen van de RPC voor wijziging of vernietiging voor te leggen aan de eerstvolgende algemene ledenvergadering.

Artikel 10 - Vergaderingen algemeen bestuur



1. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee andere algemeen bestuursleden dat wensen.
2. De voorzitter bepaalt de wijze van vergaderen. Het algemeen bestuur kan ook anders dan in een bijeenkomst vergaderingen houden, mits alle betrokken algemeen bestuursleden daaraan deelnemen of in geval van afwezigheid verklaard hebben met die wijze van vergaderen in te stemmen.
3. Het algemeen bestuur kan slechts rechtsgeldige besluiten nemen, indien ten minste drie leden aan de vergadering deelnemen.
4. Indien de stemmen in een algemeen bestuursvergadering staken, wordt het voorstel in een volgende bestuursvergadering opnieuw in stemming gebracht. Staken de stemmen dan wederom, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 11 - Vertegenwoordiging



1. Het algemeen bestuur vertegenwoordigt de RPC.
2. De RPC wordt voorts vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende leden van het algemeen bestuur.
3. Het algemeen bestuur of twee gezamenlijk handelende leden van het algemeen bestuur kunnen een ander algemeen bestuurslid of een derde schriftelijk machtigen om de RPC te vertegenwoordigen in de gevallen en onder de voorwaarden die uit de verstrekte volmacht blijken.
4. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van het algemeen bestuur en van de gezamenlijk handelende algemeen bestuursleden kan niet worden beperkt of aan voorwaarden worden gebonden. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van personen aan wie een volmacht is verleend, kan in die volmacht naar aard en omvang worden beperkt en/of aan voorwaarden worden gebonden.
5. Personen aan wie hetzij op grond van deze statuten, hetzij een volmacht vertegenwoordigingsbevoegdheid is verleend, oefenen die bevoegdheid niet uit dan nadat hiertoe een bestuursbesluit is genomen waarbij tot het aangaan van de desbetreffende rechtshandeling is besloten.

Artikel 12 - Commissies



1. Het algemeen bestuur en de leden zijn bevoegd permanente en tijdelijke commissies in te stellen en de leden van die commissies te benoemen, te schorsen en te ontslaan.
2. Tenzij de samenstelling, taken en bevoegdheden van een commissie in de statuten of een reglement zijn geregeld, worden deze bij besluit vastgesteld door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
3. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan het orgaan dat haar heeft ingesteld.
4. Tenzij anders is bepaald of besloten, bestaat een commissie uit drie leden. De leden van een permanente commissie worden telkens benoemd voor de duur van drie jaar en kunnen aansluitend voor eenzelfde periode worden herbenoemd. De leden van een tijdelijke commissie worden benoemd voor de duur van de aan de commissie verstrekte opdracht.
5. Het algemeen bestuur benoemt een kascommissie, bestaande uit ten minste twee leden, die geen deel mogen uitmaken van het algemeen bestuur. De leden van de kascommissie worden jaarlijks benoemd voor een periode van twee jaar. Zij zijn aansluitend drie keer herbenoembaar voor een periode van twee jaar. Jaarlijks treedt één lid van de kascommissie af.
6. De kascommissie heeft tot taak toezicht uit te oefenen op het geldelijk beheer van de RPC en onderzoekt bovendien de rekening en verantwoording van het algemeen bestuur. Zij brengt verslag uit tijdens de algemene ledenvergadering.

Artikel 13 - Boekhouding en financiën



1. Het boekjaar van de RPC loopt van één augustus tot en met eenendertig juli.
2. De geldmiddelen van de RPC bestaan uit: contributies, bijdragen, entree- en inschrijfgelden, boetes, uitkeringen, donaties, subsidies, legaten en andere inkomsten. Erfenissen en legaten kunnen slechts worden aanvaard na boedelbeschrijving.
3. De leden zijn gehouden tot betaling van de contributie en andere bijdragen die tijdens de algemene ledenvergadering vaststelt worden. Hierbij kan ook besloten worden dat voor bepaalde groepen van leden een verschillende contributie en andere bijdragen vastgesteld wordt.

Artikel 14 - Rekening en verantwoording



1. Het algemeen bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de RPC en van alles betreffende de werkzaamheden van de RPC, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze administratie te voeren en daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de RPC kunnen worden gekend.
2. Het algemeen bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de RPC op te maken en op papier te stellen. In de balans en in de staat van baten en lasten zijn de rekening en verantwoording van de secties opgenomen.
3. Het algemeen bestuur brengt op een binnen zes maanden na het einde van het boekjaar te houden algemeen bestuur een jaarverslag uit over de gang van zaken in de RPC en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de algemeen bestuur over. Deze stukken worden ondertekend door de leden van het algemeen bestuur. Heeft een lid van het algemeen bestuur de stukken niet ondertekend dan wordt daarvan onder opgave van de redenen melding gemaakt.
4. Het algemeen bestuur kan de in lid 3 genoemde termijn verlengen met ten hoogste vijf maanden. Na afloop van de oorspronkelijke of de verlengde termijn kan ieder lid van de gezamenlijke leden van het algemeen bestuur in rechte vorderen dat zij hun verplichtingen nakomen.
5. Het algemeen bestuur is verplicht de op de jaarrekening betrekking hebbende stukken en gegevensdragers door de kascommissie te doen onderzoeken. De kascommissie brengt jaarlijks verslag uit van hun bevindingen tijdens de algemene ledenvergadering. Het algemeen bestuur is verplicht de kascommissie ten behoeve van een onderzoek alle door hen gevraagde inlichtingen te verschaffen, en desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de RPC voor raadpleging beschikbaar te stellen.
6. Goedkeuring tijdens de algemene ledenvergadering van de balans en de staat van baten en lasten met toelichting gebeurt nadat is kennis genomen van de verklaringen van de kascommissie. Goedkeuring strekt het algemeen bestuur tot décharge voor alle handelingen die uit die stukken blijken.
7. De balans en de staat van baten en lasten met toelichting moeten op papier worden gesteld en bewaard. Indien de boekhouding computermatig wordt gevoerd, kunnen - met uitzondering van de op papier gestelde balans en de staat van baten en lasten - de op een gegevensdrager aangebrachte gegevens op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard. Het overbrengen van de gegevens moet alsdan met juiste en volledige weergave van de gegevens geschieden, terwijl deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar moeten zijn en binnen redelijke tijd leesbaar moeten kunnen worden gemaakt.
8. Het algemeen bestuur is verplicht de in dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.

Artikel 15 - Het bijeenroepen van het algemene ledenvergadering



1. Jaarlijks wordt tenminste een algemene ledenvergadering gehouden.
2. De bijeenroeping gebeurt door een mededeling in de “Nieuwsflits” en/of door een schriftelijke oproep aan de leden.
3. De termijn van bijeenroeping bedraagt ten minste vier weken. Het algemeen bestuur kan in bijzondere gevallen de termijn van bijeenroeping bekorten.
4. Een buitengewone algemene ledenvergadering wordt gehouden indien het algemeen bestuur dit nodig acht.
5. Voorts wordt een buitengewone algemene ledenvergadering gehouden indien ten minste 10 procent daarom verzoekt. Het verzoek bevat een opgave van het te behandelen onderwerp, voorzien van een toelichting. Indien het algemeen bestuur niet binnen veertien dagen aan het verzoek gevolg heeft gegeven door binnen vier weken een algemene ledenvergadering te doen houden, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het algemeen bestuur de algemene ledenvergadering bijeenroept. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan algemeen bestuursleden belasten met de leiding van de algemeen bestuur en het opstellen van de notulen.
6. Behalve in het in het vorige lid bedoelde geval, bepaalt het algemeen bestuur waar en wanneer een algemene ledenvergadering wordt gehouden.

Artikel 16 - Agenda



1. Tegelijk met de bijeenroeping van de algemene ledenvergadering wordt de agenda door publicatie in de “Nieuwsflits” ter kennis van de leden gebracht.
2. De agenda van de algemene ledenvergadering bevat in ieder geval:
a. het vaststellen van de notulen van de vorige algemene ledenvergadering;
b. het jaarverslag van het algemeen bestuur en de daartoe aangewezen commissies;
c. het vaststellen van het financieel verslag van het algemeen bestuur;
d. het verslag van de kascommissie;
e. het vaststellen van de balans en van de staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar;
f. het verlenen van décharge aan de leden van het algemeen bestuur;
g. het vaststellen van contributies en andere bijdragen;
h. het vaststellen van de begroting voor het volgend boekjaar;
i. het voorzien in vacatures;
j. de rondvraag;
3. Het algemeen bestuur is bevoegd later ingekomen voorstellen, moties, vragen en/of eigen voorstellen, voorzien van een toelichting, op de agenda te plaatsen.
4. Het algemeen bestuur kan geen besluiten nemen over voorstellen die niet in de agenda zijn vermeld,tenzij de leden anders beslissen.

Artikel 17 - Besluiten



1. Het in dit artikel bepaalde is van toepassing op alle besluiten die in de RPC worden genomen. Lid 8 is alleen van toepassing op de besluitvorming tijdens de algemene ledenvergadering.
2. De voorzitter van een orgaan of van een commissie leidt de vergadering. De algemene bestuursvergadering wordt geleid door de voorzitter. De voorzitter stelt daarin de orde van de vergadering vast, behoudens het recht van de vergadering daarin wijziging te brengen.
3. Tenzij in de statuten of in een reglement anders is bepaald, worden besluiten in vergaderingen genomen met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Onder meerderheid wordt verstaan meer dan de helft van de door stemgerechtigden uitgebrachte stemmen, zo nodig door afronding naar boven. Indien stemmen staken is geen meerderheid behaald.
4. Ongeldige stemmen zijn stemmen uitgebracht door een geschorste stemgerechtigde en wanneer schriftelijk is gestemd voorts blanco stemmen en stemmen die een andere aanduiding bevatten dan voor de desbetreffende stemming noodzakelijk is.
5. Tenzij in de statuten of in een reglement anders is bepaald, brengt iedere stemgerechtigde in de desbetreffende vergadering één stem uit. Stemmen bij volmacht is toegestaan.
6. De stemming over personen gebeurt schriftelijk met gesloten stembriefjes. De stemming over zaken gebeurt hoofdelijk door handopsteken. In beide gevallen kan de vergadering tot een andere dan de voorgeschreven wijze van stemmen besluiten. In elk geval wordt schriftelijk gestemd indien een stemgerechtigde een schriftelijke stemming verlangt.
7. Indien bij een stemming over personen geen van de kandidaten bij de eerste stemming een gewone meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de kandidaten die het hoogste respectievelijk het hoogste en het op één na hoogste aantal stemmen hebben behaald. Staken bij de tweede stemming de stemmen, dan wordt een derde stemming gehouden. Benoemd is die kandidaat die bij een stemming de gewone meerderheid haalt, of na een derde stemming door loting is aangewezen.
8. Bij een schriftelijke stemming in het algemeen bestuur of in de sectieraad benoemt de voorzitter een stembureau van drie leden, die geen lid van het algemeen bestuur of van het betreffende sectiebestuur mogen zijn. Het stembureau onderzoekt de geldigheid van de uitgebrachte stemmen, berekent de uitslag en doet daarvan mededeling.
9. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel over de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan wordt het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering dit verlangt of wanneer de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk gebeurde, een stemgerechtigde dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
10. Over alle voorstellen en voorstellen tot wijziging wordt in volgorde van indienen gestemd, tenzij naar het oordeel van de voorzitter een later ingediend voorstel een verder reikende strekking heeft dan een eerder ingediend voorstel en daardoor eerder dient te worden behandeld.
11. Wanneer een voorstel tot wijziging is ingediend, komt dit eerst in stemming. Een voorstel tot wijziging van een geagendeerd onderwerp mag niet de strekking hebben het doel van het voorstel te wijzigen of aan te tasten, zulks uitsluitend ter beoordeling van de voorzitter.
12. Indien voor het aannemen van een voorstel een gekwalificeerde meerderheid is vereist, geldt dezelfde meerderheid voor het aannemen van een voorstel tot wijziging op het voorstel.
13. In urgente gevallen kunnen besluiten buiten vergadering worden genomen mits de leden van de betreffende vergadering, het bestuur of de commissie het besluit unaniem hebben genomen en het genomen besluit tijdens de eerst daaropvolgende vergadering wordt bekrachtigd en genotuleerd.

Artikel 18 - Nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten



1. Een besluit van een orgaan dat in strijd is met de wet of met de statuten, is nietig, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Een nietig besluit mist rechtskracht.
2. Is een besluit nietig, omdat het is genomen ondanks het ontbreken van een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling of mededeling aan een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen, dan kan het door die ander worden bekrachtigd. Is voor de ontbrekende handeling een vereiste gesteld, dan geldt dat ook voor de bekrachtiging.
3. Bekrachtiging is niet meer mogelijk na afloop van een redelijke termijn die aan de ander is gesteld door het orgaan dat het besluit heeft genomen of door de wederpartij tot wie het was gericht.
4. Een besluit van een orgaan is, onverminderd het elders in de wet over de mogelijkheid van een vernietiging bepaalde, vernietigbaar:
a. wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van het besluit regelen;
b. wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid;
c. wegens strijd met een reglement;
5. Tot de in lid 4 bedoelde bepalingen behoren niet die welke de voorschriften bevatten waarop in lid 2 wordt gedoeld.
6. De bevoegdheid om vernietiging van een besluit te vorderen, vervalt een jaar na het einde van de dag, waarop hetzij aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, hetzij een belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd.
7. Een besluit dat vernietigbaar is op grond van het bepaalde in lid 4 onder a., kan door een daartoe strekkend besluit worden bevestigd. Voor dit besluit gelden dezelfde vereisten als voor het te bevestigen besluit. Bevestiging is niet mogelijk zodra een vordering tot vernietiging aanhangig is gemaakt. Indien de vordering wordt toegewezen, geldt het vernietigde besluit als opnieuw genomen door het latere besluit, tenzij uit de strekking van dit besluit het tegendeel voortvloeit.

Artikel 19 - Reglementen, uitvoeringsbesluiten, ordemaatregel



1. De organisatie van de RPC alsmede de taken en bevoegdheden van haar organen en commissies kunnen nader worden uitgewerkt in reglementen.
2. Reglementen worden met een gewone meerderheid vastgesteld en gewijzigd tijdens de algemene ledenvergadering. Ten aanzien van het geschillenreglement geldt het bepaalde in artikel 7.
3. Nieuwe reglementen en wijzigingen in reglementen en uitvoeringsbesluiten treden in werking de dag nadat het algemeen bestuur tot vaststelling of wijziging van het reglement heeft besloten. In de statuten, in een reglement of bij besluit tijdens de algemene ledenvergadering kan een andere datum van inwerkingtreden worden bepaald. Van een nieuw reglement, van een wijziging van een reglement en van een uitvoeringsbesluit wordt in de “Nieuwsflits” of op andere wijze mededeling aan de leden gedaan met vermelding van de datum van inwerkingtreding.
4. In gevallen waarin de statuten en een reglement niet voorzien, beslist het algemeen bestuur.
5. Het algemeen bestuur is bevoegd om in spoedeisende gevallen met een algemeen karakter, die een nadere regeling vereisen een uitvoeringsbesluit vast te stellen. Het uitvoeringsbesluit heeft de kracht van een reglement, is voor alle leden bindend vanaf de datum van bekendmaking en dient tijdens de eerstvolgende ledenvergadering te worden bekrachtigd, dan wel alsdan als bepaling in de statuten of in een reglement te worden opgenomen. Een uitvoeringsbesluit mag niet in strijd zijn met de statuten en reglementen.
6. Tevens kan het algemeen bestuur in de vorm van een uitvoeringsbesluit voor een bepaalde tijdsduur heffingen, bedragen of percentages vaststellen.
7. Ieder lid wordt geacht de statuten, reglementen en uitvoeringsbesluiten te kennen.
8. In spoedeisende gevallen is een lid van het algemeen bestuur of van de wedstrijdleiding bevoegd een ordemaatregel te nemen om de goede gang van zaken in de RPC of om een juist of ordelijk verloop van een wedstrijd of evenement te waarborgen.

Artikel 20 - Wijziging van statuten



1. In de statuten van de RPC kan geen wijziging worden gebracht dan door een besluit genomen tijdens de algemene ledenvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering bedraagt ten minste vier weken.
2. Zij die de oproeping tot de algemene ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste zes weken vóór de algemene ledenvergadering een voorstel tot statutenwijziging, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen en welke is voorzien van een toelichting, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop het algemeen bestuur wordt gehouden.
3. Een besluit tot wijziging van de statuten kan slechts tijdens de algemene ledenvergadering met tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen worden genomen.
4. Het bepaalde in lid 2 en 3 is niet van toepassing indien tijdens de algemene ledenvergadering alle leden aanwezig zijn en het besluit tot statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen.
5. Een statutenwijziging treedt niet eerder in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder lid van het algemeen bestuur bevoegd, dat bevoegd is de RPC te vertegenwoordigen.
6. De leden van het algemeen bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en van de gewijzigde statuten neer te leggen op het kantoor van het Handelsregister waarin de RPC is ingeschreven.

Artikel 21 - Ontbinding en vereffening



1. Een besluit tot ontbinding van de RPC kan alleen worden genomen in een daartoe speciaal bijeengeroepen algemene ledenvergadering. Het bepaalde in het vorige artikel is van overeenkomstige toepassing.
2. Indien tijdens de algemene ledenvergadering tot ontbinding van de RPC is besloten, treden de leden van het algemeen bestuur als vereffenaar op, tenzij de leden de vereffening aan een derde opdragen.
3. Na de ontbinding blijft de RPC voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van het vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de RPC uitgaan, wordt aan de naam toegevoegd "in liquidatie".
4. Het algemeen bestuur benoemt een bewaarder die de boeken en bescheiden van de RPC zal bewaren gedurende zeven jaar na afloop der vereffening. Het algemeen bestuur kan de bewaarder een bewaarloon toekennen. Is geen bewaarder aangewezen en is de laatste vereffenaar niet bereid te bewaren, dan kan de bevoegde kantonrechter op verzoek van een belanghebbende uit de leden een bewaarder aanwijzen.
5. Bij besluit tot ontbinding beslist het algemeen bestuur welke bestemming aan het batig saldo wordt gegeven, nadat alle verplichtingen zijn vereffend en rekening is gehouden met de sociale belangen van de werknemers van de RPC. Deze bestemming dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij de doelstellingen van de RPC.